For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
Een app die met een druk op de knop Nederlandse zinnen vertaalt naar Nederlandse Gebarentaal: voor nu is het nog toekomstmuziek, maar onderzoekers in het SignLab van de Universiteit van Amsterdam werken momenteel aan een fundament door een grote database van de Nederlandse Gebarentaal op te bouwen.

‘Het is heel bijzonder dat moedertaalsprekers uit de Dovengemeenschap op deze manier gebaren kunnen verzamelen voor de database’, vertelt onderzoeksmedewerker Ellen Nauta. ‘Het heeft heel lang geduurd voordat Nederlandse Gebarentaal officieel erkend was. Dit gebeurde pas in 2021. In het verleden rustte er een taboe op en was gebarentaal in het onderwijs zelfs verboden. Kinderen die toch in gebaren communiceerden, konden hiervoor straf krijgen.’

Net als in het gesproken Nederlands bestaan er ook 'dialecten' in de Nederlandse gebarentaal. Deze worden ook wel regionale varianten genoemd. Ook bestaan er varianten in gebarentaal onder jongeren en ouderen. Het SignLab wil deze verschillende typen in kaart brengen in de zogeheten Signbank.

Regionale verschillen

Als voorbeeld noemt onderzoeksmedewerker Casper Wubbolts het woord verhuizen. In Amsterdam gebaart men dit door met de handen aan een denkbeeldig touw te trekken. Op andere plekken in Nederland wordt dit uitgebeeld door de vingers van beide handen naar elkaar toe te vouwen, de handen van links naar rechts te bewegen en ondertussen de vingers te openen. ‘De reden dat dit in Amsterdam anders is, komt door het verhuizen met touw en blok wat daar vaker gebeurt dan op andere plekken,’ legt Wubbolts uit. ‘Dit is slechts een van de voorbeelden, maar er zijn nog veel meer regionale verschillen die wij hopen vast te leggen. Voor ons project begon, bestond de database  uit zo’n 4.000 gebaren. Als we klaar zijn met ons project moeten dat er in totaal zo’n 12.000 zijn.’

©Signbank website
Amsterdams gebaar voor verhuizen ©Signbank website
©Signbank website
Gebaar voor verhuizen ©Signbank website

Om te bepalen welke gebaren aan de database worden toegevoegd, maakt het team gebruik van themalijsten die een verzameling woorden bevat. De onderzoekmedewerkers nemen deze door en wanneer ze een woord zien waar ze een gebaar voor kennen en waarvan ze weten dat deze in de dovengemeenschap wordt gebruikt, voegen ze dit toe aan de databank. ‘Soms komt het ook voor dat we een woord of begrip tegenkomen waar geen gebaar voor is’, zegt Casper. ‘We hebben er expliciet voor gekozen om hier geen gebaar voor te bedenken. We willen vastleggen wat nú bestaat.’

Opnames

Om de database aan te vullen, filmen de onderzoekmedewerkers in een opnamestudio zo’n 200 gebaren per week. Daarnaast maakt het SignLab ook gebruik van zogeheten motion capture: een techniek waarbij de bewegingen van mensen worden opgenomen en worden omgezet naar 3D-beelden.

‘Door gebruik te maken van motion capture kunnen we nog duidelijker laten zien hoe een beweging gemaakt moet worden,’ legt onderzoeksmedewerker Gomèr Otterspeer uit. ‘Op een 2D-beeld is niet altijd te zien of een hand naar voren beweegt. Door de bewegingen in 3D beschikbaar te hebben, kunnen mensen het gebaar vanuit alle hoeken bekijken.’

Het project wordt aan het eind van 2024 afgerond. Het is dan de bedoeling dat de database in verder onderzoek op het gebied van Nederlandse Gebarentaal gebruikt kan worden. Ook kan de database worden toegepast om vergelijkingen tussen gebarentalen te maken, de database als basis voor een woordenboek te gebruiken en om leerders van de Nederlandse Gebarentaal te ondersteunen.

De SignLab-medewerkers met hun naamgebaar (Casper, Ellen, Gomèr)