21 October 2017
Je kunt op een 'kruispunt' in je leven staan, jezelf uit een benarde situatie 'navigeren', of een 'tsunami' van vluchtelingen verwachten. Taalgebruik staat bol van metaforen. Hoe ze van invloed lijken bij het overtuigen van een ander, beschreef Gudrun Reijnierse in het proefschrift dat ze deze week aan de UvA 'verdedigde'.
'Toen politicus Wouter Bos jaren terug eens bij praatprogramma Pauw & Witteman moest verantwoorden waarom hij zonder toestemming miljarden had gepompt in ABN Amro om die van de ondergang te redden, zei hij: 'De brandweer gaat ook niet tijdens het blussen uitgebreid vergaderen. Die gaat écht eerst die brand doven. En dat moest ik ook doen.' Heel slim, want bedenk maar eens hoe hij zijn werkproces anders had moeten beschrijven. De bankwereld is namelijk een abstracte. Om zijn politieke daad te verantwoorden maakt Bos de vergelijking met een veel concretere en minder complexe situatie: die van de brandweer die een brand moet blussen om te voorkomen dat een huis helemaal uitbrandt.’
In haar onderzoek legde Reijnierse proefpersonen een fictief nieuwsbericht voor waarin een burgemeester praatte over de criminaliteit in zijn stad. In sommige versies van dat bericht vergeleek hij dat met een rondwarend beest dat je moet neerslaan. In andere met een virus waartegen de stad een medicijn moest vinden. 'Hoe meer metaforen erin stonden over een beest, hoe sterker de voorkeur van lezers uitging naar handhaving, meer blauw op straat. Hoe vaker de vergelijking opging met een virus, hoe minder ze zagen in die handhaving. Toch was het een klein effect. Hoewel dat ook aan het onderwerp kan liggen, hoor. Mensen hebben over criminaliteit vaak een sterke mening. Die laten zich niet snel overhalen door het lezen van één tekst met vijf metaforen.'