For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
Voor het Meertens Instituut bestudeert Peter Jan Margry, hoogleraar Europese etnologie, de sociaal-culturele aspecten van alternatieve geneeswijzen. In een interview met NRC Handelsblad van 23 september en NRC Next, maakt Margry enkele resultaten van zijn onderzoek bekend.
Hoogleraar Europese Etnologie

Hoger opgeleiden

Margry enquêteerde 1.400 mensen (zomer 2016). Ongeveer de helft van hen zegt alternatieve behandelingen te ondergaan. Volgens de jongste peiling van het CBS, uit 2014, laten één miljoen Nederlanders zich alternatief behandelen.

Margry: 'Paradoxaal genoeg heeft volgens ons onderzoek 83 procent van de mensen die een alternatieve genezer bezoeken, een hbo- of wo-opleiding. Paradoxaal, want de gedachte is vaak dat hoogopgeleiden zich niet met alternatieve geneeswijzen zouden inlaten. Artsen die alternatieve geneeswijzen propageren, worden afgeschilderd als onbetrouwbare, op geld beluste kruidenvrouwtjes en Jomanda-achtigen', zegt Margry. 'En patiënten, of consumenten, worden beschouwd als naïevelingen die geloven in sprookjes. Niet het terrein, kortom, waar je verwacht dat veel hoogopgeleiden er genezing zoeken'.

Vereniging tegen de Kwakzalverij

De Vereniging tegen de Kwakzalverij speelt volgens Margry een grote rol in de gepolariseerde beeldvorming over alternatieve geneeswijzen. Die vereniging werd in 1881 opgericht door artsen die verontrust waren over ongeoorloofde behandelaars, mensen die niet voldeden aan de Wet op de geneeskunde. En nog altijd voert de vereniging campagnes, spoort alternatieve genezers op en wijst hen publiekelijk op hun dwalingen. Maar volgens Margry vormt de vereniging ook een soort wezensvreemde gemeenschap, die hooghartig en eenzijdig het eigen gelijk blijft ventileren en koesteren. Zo blijft de vereniging er volgens hem op hameren dat methoden van alternatieve genezers in de regel geen duidelijke wetenschappelijke onderbouwing hebben. Er is geen bewezen werkzame kracht maar het helpt de consumenten, cliënten of patiënten wel. Zij voelen zich er beter bij. Of dat reëel is of niet: moeten wij dat bepalen?’

Margry bepleit meer duidelijkheid in de alternatieve wereld. Zo zou er een heldere indeling moeten komen voor alternatieve geneeswijzen. Dan kun je behandelingen onderscheiden die écht een gevaar vormen of die mensen afhouden van noodzakelijke medische behandeling. Hij vindt het van belang dat patiënten weten waar zij aan toe zijn.

Margry definieert alternatieve therapieën zo: 'Alle geneeswijzen waarvan de werking misschien niet wetenschappelijk bewezen is, maar die volgens patiënten of aanbieders wel helpen, of waarvan ze het gevoel hebben dat het voor hen werkt.'