23 July 2025
Het doel van CARE Schylge, een veldcursus waarin archeologiestudenten van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit samenwerken met bewoners van Terschelling (Schylge), is om samen de boeiende geschiedenis van het eiland te ontrafelen. Door de laagdrempelige aanpak kan iedereen meedoen: jong en oud, professionals en geïnteresseerde eilandbewoners. Dit jaar werkte voor het eerst ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan het onderzoek mee.
De inwoners van Terschelling spelen in het onderzoek een belangrijke rol, vertelt community liaison en UvA-alumnus Maaike Honshorst. ‘Zij hebben ontzettend veel lokale kennis, waaronder legendes en verhalen, die onmisbaar zijn om de geschiedenis van het eiland goed te kunnen begrijpen. Die oral history nemen we mee in het onderzoek, want die is van grote waarde.’
De inwoners van Terschelling hebben ontzettend veel lokale kennis, die onmisbaar is om de geschiedenis van het eiland goed te kunnen begrijpen.
Net als in voorgaande jaren werd onder meer onderzoek gedaan door middel van boringen en profielputjes in de bodem, waarbij de studenten en eilanders samenwerkten. In en rond het dorp Lies, gelegen tussen Formerum en Hoorn, ontdekten de onderzoekers daarbij scherven van aardewerk uit de 11e en 12e eeuw, die erop wijzen dat die plek toen al bewoond was.
‘Een interessante vondst,’ vertelt Honshorst, ‘want de historische bronnen gaan maar terug tot ongeveer de 14e eeuw, en enkele bestaande boerderijen zijn, voor zover bekend, gebouwd in de 17e eeuw. Maar ooit moeten er dus nog veel oudere boerderijen hebben gestaan.’
In Lies liggen ook de resten van een omgrachte kasteelheuvel: het archeologisch rijksmonument De Worf, waar tot voor kort nog nauwelijks onderzoek naar was gedaan. ‘Deze plek komt voor in lokale verhalen’, vertelt Honshorst. ‘Er is bijvoorbeeld een legende dat vaders hun baby’s uit De Worf tevoorschijn schepten – een soort variant op de ooievaar.’ De onderzoekers deden boringen in de heuvel en gracht, om meer te weten te komen over de ouderdom en functie van deze plek. Daaruit bleek onder meer dat ook deze plek vanaf de 13e eeuw bewoond werd. Verdere resultaten van dit deel van het onderzoek volgen nog.
Voor het eerst in het project werd dit jaar ook onderzoek gedaan op de Waddenzee. Met een speciaal uitgerust meetschip werden kansrijke zones, die aan de hand van het archeologisch bureauonderzoek en met de hulp van eilanders zijn aangewezen, onderzocht met sonarapparatuur, op zoek naar oude scheepswrakken en de mogelijke locatie van de Vliereede(n). Daarbij keken de onderzoekers vooral naar plekken waar sediment was weggespoeld en scheepswrakken mogelijk vrij dreigen te spoelen.
‘Uit het onderzoek is gebleken dat delen van de zeebodem zijn verstoord,’ vertelt Honshorst, ‘want we hebben sporen van netten van vissersboten gezien die over de zeebodem zijn gesleept. Of we nieuwe scheepswrakken hebben ontdekt, moet nog blijken uit verdere analyse van de onderzoeksdata.’
Onder de eilandbewoners is veel interesse in het onderzoek, vertelt Honshorst. ‘Het project leeft echt, en bij de eindpresentatie hadden we een hele volle zaal. Dat was mooi om te zien. We vinden het ook heel belangrijk om het onderzoek ten dienste te stellen van de lokale gemeenschap: we vragen de eilanders van tevoren wat zij zelf graag willen weten over het eiland, welk deel van de geschiedenis ze willen achterhalen.’