2 July 2025
In Nederland en voormalige Nederlandse koloniën bevinden zich tal van traumalandschappen: plekken die verbonden zijn met vervolging, onderdrukking, oorlog, slavernij of milieuschade. Denk aan concentratiekampen, plantages in voormalige koloniën en het gaswinningsgebied in Groningen. Het zijn plekken die geassocieerd worden met collectieve trauma’s verankerd in het verleden.
Een van de doelstellingen van het project is om traumalandschappen te identificeren. Sommige van deze plekken zijn vergeten, verdwenen of nooit als betekenisvol erkend, vertellen hoogleraar Landschapsarcheologie Jan Kolen (Universiteit Leiden) en universitair docent digitale archeologie Hayley Mickleburgh (Universiteit van Amsterdam), die samen het project leiden.
Volgens de onderzoekers helpt onderzoek naar traumalandschappen ons te begrijpen hoe groepen zich tot het verleden verhouden. ‘Er is op zo’n plek vrijwel nooit één collectief trauma. Concentratiekamp Westerbork bijvoorbeeld wordt geassocieerd met de vervolging van Joden, Sinti en Roma’, zegt Kolen. ‘Na de oorlog werd het kamp echter ook gebruikt om Molukse gezinnen op te vangen, terwijl hen iets anders was voorgespiegeld voor hun komst naar Nederland. Je kunt zeggen dat zij zijn gemarginaliseerd. Tegelijkertijd hebben mensen die er toen woonden ook vaak goede herinneringen aan het Molukse woonoord.’
Er wordt niet alleen onderzoek gedaan naar plekken waar mensen herinneringen aan hebben, maar ook naar landschappen waar de natuur zelf doelwit was van beschadiging of vernietiging. ‘In de Tweede Wereldoorlog ging genocide bijvoorbeeld vaak hand in hand met de aantasting of zelfs vernietiging van de leefomgeving, inclusief de natuur van groepen mensen’, zegt Kolen.
Verder doet het team onderzoek naar landschappen waar de staat heeft ingegrepen vanwege de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen zoals bij de gaswinning in Groningen. ‘In deze regio’s is in de loop van de vorige en deze eeuw een gevoel van marginalisering ontstaan: schade aan woningen, dorpen en natuur wordt niet erkend en schadevergoeding blijft uit. Tegelijkertijd is er ook een gevoel van trots op het landschap.’
Ook wordt onderzoek gedaan naar traumalandschappen die verband houden met de koloniale geschiedenis, zoals de grootschalige ontbossing op Bonaire tijdens de koloniale periode. Dat leidde tot intergenerationeel trauma over de koloniale erfenis van milieu-exploitatie. ‘Deze erfenis bemoeilijkt de acceptatie en betrokkenheid van lokale gemeenschappen bij de inspanningen op het gebied van herbebossing en bescherming van de biodiversiteit’, zegt Mickleburgh.
In het project, dat zes jaar gaat duren, werken onder andere archeologen, historici, geografen, psychologen, neurowetenschappers en maatschappelijke organisaties nauw samen. De aanpak varieert van archeologisch en technisch onderzoek, zoals bodemscans en luchtfotografie, tot archiefonderzoek en onderzoek met betrokken gemeenschappen en kunstprojecten (zoals dans en theater).
We willen onderzoeken hoe je in de toekomst omgaat met groepen die tegenover elkaar stonden, maar soms ook naast elkaar, in een conflict.
Daarnaast wordt ‘emotienetwerken’ ingezet, een methode waarbij mensen met uiteenlopende achtergronden in gesprek gaan over wat een plek voor hen betekent. Niet om te debatteren, maar om elkaars gevoelens en perspectieven beter te begrijpen. Op die manier wil het onderzoeksteam traumaplekken toegankelijker en inclusiever maken. Kinderen en kleinkinderen van NSB’ers voelen zich bijvoorbeeld uitgesloten van herdenkingsplekken zoals Westerbork, terwijl ook zij worstelen met pijn en schuldgevoelens. Door emotienetwerken kan er meer begrip komen waarom plekken voor groepen belangrijk zijn.
Ook voor de toekomst is het belangrijk om meer te weten over traumalandschappen, leggen de onderzoekers uit. Kolen: ‘Dit soort plekken ontstaan opnieuw, ze zijn nu zelfs al aan het ontstaan. Op basis van inzichten uit het verleden kunnen we in de toekomst misschien anders met dit soort plekken omgaan als een conflict voorbij is.’
De onderzoekers zien dat traumaplekken soms lange tijd worden gemeden, terwijl deze juist kunnen helpen om trauma een plek te geven. ‘We willen onderzoeken hoe je in de toekomst omgaat met groepen die tegenover elkaar stonden, maar soms ook naast elkaar, in een conflict. Zij beleven landschappen heel verschillend en willen er anders mee omgaan, van in stand houden tot vernietigen. Wij hopen die mensen dichter bij elkaar te brengen en met wetenschap alternatieven te bieden. Het debat hoeft niet altijd gepolariseerd te zijn.’