
Kennelijk oefent de retoriek en het repertoire van de eigen, authentieke en bedreigde cultuur en tradities een grote, niet aflatende aantrekkingskracht uit. Dat repertoire en die retoriek hebben een lange traditie. Het gevoelsmatig-culturele, “romantische” nationalisme is in kaart gebracht in zijn negentiende-eeuwse Europese oorsprong en verspreiding; maar hoe heeft het, na de wereldoorlogen en dictaturen van de twintigste eeuw, zijn oude allure herwonnen en bevestigd, niet alleen in Europese landen maar ook daarbuiten? Daarover gaat in Spui 25 een panel in discussie naar aanleiding van de nieuwe editie van de Encyclopedia of Romantic Nationalism in Europe (“ERNiE”). Het panel bestaat uit Joep Leerssen, Michel Krielaars, Krisztina Lajosi, Enno Maessen en Sudha Rajagopalan.